Er zitten grote risico’s aan nucleaire centrales. In dit artikel bespreken we er drie:
- Kernrampen. Kerncentrales kunnen beschadigd raken of, zoals in Fukushima gebeurde, zelfs exploderen. De gevolgen van vrijkomende radioactieve straling kunnen catastrofaal zijn – hele landstreken kunnen voor duizenden jaren onbewoonbaar worden.
- Bij de productie van kernenergie ontstaan grote hoeveelheden radioactief afval waarvan het zeer de vraag is of ze veilig kunnen worden opgeslagen.
- Er is maar één extra stap nodig om van kernenergie tot kernwapen te komen: de productie van het kernwapen zelf. Met een kernwapen kun je in één keer een miljoenenstad vernietigen. Als radioactief materiaal in verkeerde handen terecht komt zijn de gevolgen niet te overzien.
1. Kernrampen
Sinds de grote ramp in de kerncentrale in Tsjernobyl in 1986 hebben zich al tientallen serieuze ongelukken voorgedaan in nucleaire installaties, en nog veel meer kleinere. De nucleair industrie blijft ten onrechte uitgaan van theoretische modellen om de kans op een ongeluk te voorspellen. De praktijk is anders. Slechts zelden halen deze ongelukken het nieuws, maar dat maakt ze niet minder ernstig of bedreigend. Vaak komt radioactief materiaal in het milieu en moet een installatie versneld worden stilgelegd om erger te voorkomen.
Op 11 maart 2011 vond een aardbeving plaats voor de Japanse kust. Als gevolg ontstond een vernietigende tsunami die de Japanse kuststreek bij Sendai vernietigde. Vlakbij Sendai staat de enorme kerncentrale Fukushima. Er volgde een serie ongelukken in verschillende reactoren in het complex, waaronder explosies van waterstofgas. In enkele reactoren heeft ook een kernsmelting plaatsgevonden: brandstof elementen zijn gedeeltelijk gesmolten en kernbrandstof is op de bodem van de reactoren terechtgekomen. Alle inwoners in een straal van 20 km om de centrale moesten worden geëvacueerd: 170.000 mensen moesten uit het gebied vertrekken. Tot de dag van vandaag is de omgeving rond Fukushima onbewoonbaar. Lees meer over de kernramp van Fukushima.
1.2 Transporten
Bij de productie van kernenergie wordt met hoogradioactief materiaal gewerkt. Een kleine fout kan al duizenden mensen in gevaar brengen. De risico’s op ongelukken bij transporten zijn aanzienlijk. Het gesleep van radioactief materiaal per trein, vrachtwagen of schip over de hele wereld leidt niet voor niets veelvuldig tot protesten.2.
2. Kernafval
Er zijn extreem vele stappen nodig om kernenergie te produceren. Bij iedere stap wordt afval geproduceerd: kernafval. Het afval is per fase steeds van een andere aard en samenstelling. Welke vorm het ook heeft, het afval is zonder uitzondering radioactief en giftig (toxisch). Sommige soorten kernafval zijn laagradioactief, zoals het afval wat in grote bergen wordt achtergelaten bij een uraniummijn. Dit is wel schadelijk voor de mens die er langere tijd aan wordt blootgesteld, maar het is niet zo gevaarlijk dat je er niet een keer langs kunt lopen. Er zijn ook middel- en hoogradioactief afval. Hoe meer radioactief, hoe ernstiger het risico dat een mens neemt door onbeschermd bij de stoffen in de buurt te komen. Hoogradioactief afval is zo gevaarlijk, dat geen mens er ooit dichtbij kan komen zonder dat het afval is afgeschermd door isolerende lagen, zoals beton.
Sommige soorten radioactieve stoffen blijven duizenden jaren radioactief, andere soorten vervallen na enkele dagen al in andere stoffen en zijn maar heel kort radioactief. Kernafval bestaat steeds uit een mengsel van verschillende radioactieve stoffen en blijft als geheel steeds zeer lange tijd radioactief: tot maximaal 240 000 jaar. In die gehele periode dient het afval goed afgesloten bewaard te worden. Mensen en dieren mogen er niet mee in aanraking komen: het moet totaal geïsoleerd zijn van de omgeving. Want ook als het in het grondwater of in de bodem terechtkomt zullen mens en dier uiteindelijk radioactief worden besmet en kunnen ze ernstig ziek worden.
Afval uit de kerncentrale blijft enige tijd bewaard bij de reactor. Als het enigszins is afgekoeld kan het worden getransporteerd naar een tijdelijke opslagplaats. In Nederland is dit de COVRA: een gebouw pal naast de kerncentrale in Zeeland waar radioactief afval in containers staat opgeslagen. Op het COVRA-terrein is ook de HABOG te vinden: de plek waar het hoog radioactieve afval wordt neergezet. Er zijn op de wereld meer gebouwen als de COVRA: bovengrondse opslagplaatsen waar kernafval enkele tientallen jaren kan worden opgeslagen. In de COVRA is besloten dat het Nederlandse afval er zo’n honderd jaar kan blijven staan.
Maar na die periode van opslag wil men graag dat er een definitieve oplossing voor het afval komt: men zoekt een plek waar men het afval achter kan laten totdat het over 240 000 jaar allemaal geen kwaad meer kan. Het grote probleem is dat de oplossing nog niet gevonden is. Niemand heeft een flauw idee over hoe samenlevingen, economieën en klimaat er over honderd jaar uitzien – om over een langere periode nog helemaal niet te spreken. Juist omdat we niets van toekomstige samenlevingen weten, willen beleidsmakers het afval graag diep in de grond begraven – zo diep, en in zulke aardlagen, dat het afval er veilig in gezet kan worden en vervolgens voor altijd begraven kan worden. De grond moet dusdanig zijn samengesteld, dat ook als de containers (vaten) met afval lek raken en hun inhoud verliezen, de bodem alle radioactieve straling kan tegenhouden. De radioactieve stoffen komen dan hopelijk nooit aan de oppervlakte terecht en komen ook nooit in het grondwater.
Radioactieve vaten zijn geplaatst in oude zoutmijnen in Duitsland. Dit had een fantastische oplossing moeten worden: maar na enkele jaren onder de grond te hebben gestaan gingen de vaten lekken en bleken de zoutmijnen niet goed geïsoleerd te zijn. Men heeft afval willen plaatsen in Yucca Mountain, in de Verenigde Staten. Jarenlang dacht men dat dit een goede opslagplaats zou zijn. Maar ook Yucca bleek ongeschikt. In Finland wordt een ‘definitieve opslagplaats’ gebouwd. Tot welke bizarre vragen dit leidt (In welke taal schrijven we op een bordje ‘Gevaar!’ voor mensen die hier over 100 000 jaar langskomen en naar binnen willen gaan?) ziet u in de documentaire Into Eternity uit 2009.
In Nederland en België wordt erover gedacht om afval te dumpen in kleilagen. Maar niemand kan aantonen dat dit veilig is, en geen burger wil het risico nemen boven het afval te gaan wonen. Feit is: er is – na vijftig jaar onderzoek – geen oplossing gevonden om het radioactieve afval veilig en definitief weg te bergen. Niemand kan beloven dat zo’n oplossing ooit gevonden wordt. En nooit zal iemand aan kunnen tonen dat een eventuele oplossing ook na onze dood veilig zal zijn en blijven. Wij zijn van mening dat het absurd en onethisch is om stoffen te blijven produceren die niet alleen bijzonder gevaarlijk zijn, maar waarvoor we bovendien in de toekomst niet eens onze verantwoordelijkheid kunnen nemen.
2.1 Radioactieve vervuiling tijdens uranium mijnbouw
Bij de winning van uranium komen enorme hoeveelheden radioactief materiaal vrij die achter blijven in de wingebieden. Van elke 100 kilo die gewonnen wordt blijft 85 kilo achter; dat is 1 miljoen ton aan vloeibaar en 2 miljoen ton aan stofvormig radioactief materiaal per kerncentrale per jaar. De rest van het erts is radioactief afval, dat meestal gedumpt wordt in de open lucht.
In Canada en Australië worden prachtige natuurgebieden en het leefgebied van de inheemse bevolking omgeploegd en vaak voor eeuwig onbewoonbaar gemaakt. Zie bijvoorbeeld deze kaart waar alle (oude) mijnen van Australië op staan. Lees hier meer over uranium.
3. Kernwapens
Kernenergie en kernwapens worden ook weleens een Siamese tweeling genoemd. Wie een kerncentrale kan bouwen kan met relatief weinig extra middelen ook een kernwapen produceren. De verspreiding van kernwapens en/of kernwapentechnologie wordt ‘nucleaire proliferatie’ genoemd. De civiele kernindustrie is vaker wel dan niet de bron van proliferatie. De verschillende stappen in de civiele keten van de kernindustrie zijn dezelfde voor de militaire kernindustrie: van uranium-mijnbouw tot uraniumverrijking, van fabricage van splijtstof tot opwerking: alle stappen, materialen, technologie, en uitrusting zijn hetzelfde. Er is maar een extra stap nodig: de productie van het kernwapen zelf.
Zowel civiele als militaire uraniumverrijkingsfabrieken kunnen hoog verrijkt uranium produceren: het is dezelfde technologie. Hetzelfde is van toepassing voor uranium-mijnbouw: militair uranium is precies hetzelfde als civiel uranium. Zo is er ook geen enkel verschil tussen civiele en militaire opwerkingsfabrieken: beiden gebruiken dezelfde technologie om het plutonium van de gebruikte splijtstof te scheiden. Plutonium van civiele kernfabrieken kan worden gebruikt voor de productie van kernbommen. Lees meer over kernwapens.