Veel stroomleveranciers kopen de fysieke elektriciteit voor de laagste prijs op de stroombeurs en combineren deze met de goedkoopste groene stroom certificaten. Deze komen meestal uit het buitenland. Het resultaat mag officieel groene stroom heten maar wij noemen het sjoemelstroom. Er gaat vrijwel geen enkele prikkel vanuit om meer duurzame energie in Nederland te produceren. Het kost stroomleveranciers op deze wijze nog geen euro om een heel huishouden een jaar lang van groene stroom te voorzien.
Wij hebben het woord ‘sjoemelstroom’ in 2012 bedacht. We vroegen ons toen af hoe het toch kon dat er in Nederland ongelofelijk veel groene stroom wordt geconsumeerd terwijl er maar heel weinig duurzame elektriciteit wordt geproduceerd. Wij ontdekten toen dat er op grote schaal wordt gehandeld in Garanties van Oorsprong (GvO’s), certificaten die grotendeels afkomstig zijn van Noorse waterkrachtcentrales. Deze GvO’s kunnen los van de fysieke elektriciteit worden ingekocht. Vervolgens kunnen ze worden gecombineerd met grijze stroom afkomstig van Nederlandse fossiele centrales. Lees hier meer over hoe deze handel in certificaten werkt. Het resultaat gaat volgens de wettelijke bepalingen door als groene stroom. Wij noemen het sjoemelstroom.
Waarom zijn certificaten uit het buitenland een probleem?
Certificaten uit het buitenland hebben bijna geen waarde, omdat internationaal het aanbod van GvO’s veel groter is dan de vraag naar GvO’s. De inkoop van buitenlandse GvO’s draagt daarnaast sowieso niet bij aan de realisatie van hernieuwbaar vermogen in Nederland. De marketingafdelingen van veel Nederlandse energieleveranciers wekken graag de suggestie dat consumenten ‘iets goeds voor het milieu doen’ door groene sjoemelstroom af te nemen. Maar als je sjoemelstroom afneemt helpt dat de transitie naar meer duurzame energie helemaal niet.
Actuele situatie
In 2020 werd in Nederland volgens het CBS 31,2 miljard kilowattuur elektriciteit geproduceerd uit hernieuwbare bronnen. Dit komt overeen met bijna 3% minder dan de Europese doelstellingen voor 14% duurzame energie in 2020. De hernieuwbare stroom is voornamelijk afkomstig van wind en biomassa. Het percentage van de productie van duurzame energie ligt behoorlijk lager dan het percentage geleverde duurzame energie, zie de afbeelding hieronder. Hoe zit dit?
Dit opvallende verschil is te verklaren door de massale import van Garanties van Oorsprong uit het buitenland, zo blijkt uit de statistieken van CertiQ. Deze certificaten worden door een groot aantal stroomleveranciers ingezet om de ingekochte Nederlandse handelsmix te ‘vergroenen’.
Waar komen die certificaten vandaag?
Als we inzoomen op het aandeel groene stroom in de leveringsmix (44% in 2016), dan zien we inderdaad dat 77% van deze groene mix uit het buitenland komt. In onderstaande grafiek is te zien dat een steeds groter percentage GvO’s werd geïmporteerd, uit een toenemend aantal landen. Het aandeel GvO’s uit Nederland nam eerst sterk af, maar is nu weer ongeveer hetzelfde als in 2014: Van 30,5% 2014, naar 14.8% in 2018 naar 29,9% in 2020.
De meeste geïmporteerde groene stroom certificaten (GvO’s) zijn in 2020 afkomstig uit Italië, Spanje en Noorwegen.
Interessant is ook om te kijken naar het soort GvO’s dat wordt afgeboekt. Het aandeel wind GvO’s neemt snel toe.
Huishoudens zijn trouwens veel groener dan overheden en bedrijven: van de huishoudens heeft 63% groene stroom. Bij de overheid en het bedrijfsleven is dat maar 31%.*
Waarom zijn GvO’s uit het buitenland een probleem?
GvO’s zorgen ervoor dat je weet waar de groene stroom is opgewekt maar de prijs van GvO’s kan er ook voor zorgen dat er een economische prikkel is (je kunt er geld aan verdienen) om groene stroom op te wekken. Met GvO’s uit het buitenland mist vaak deze prikkel, bijvoorbeeld omdat de waterkrachtcentrale er allang stond, of omdat de energiedoelstellingen in dat land al zijn gehaald en de mensen daar weinig om GvO’s geven. Er is op die manier geen stimulering om meer echte groene stroom in Nederland te gaan produceren, er is dus geen ‘additionaliteit‘. Daarnaast zijn in Italië de mensen blij met hun daar opgewekte zonnestroom, en in Nederland zijn de consumenten blij omdat ze denken dat de aan hun geleverde stroom met certificaten uit Italië ook duurzaam is. Zo rekenen we ons in beide landen rijk, terwijl de stroom maar één keer is opgewekt.
Ten slotte moeten we in Nederland ook de doelstellingen halen van het parijsakkoord, en daar komen we nu nog lang niet aan. In 2020 hebben we 11,1% duurzame energie, en die moet in 2020 zijn opgeschroefd naar 14%, in 2023 naar 16% en in 2050 naar 100%.
Had de WISE campagne tegen sjoemelstroom effect?
De import van Noorse waterkracht GVO’s is mede dankzij de WISE campagne flink gedaald. Energiewebsite Energeia meldt in januari 2016: “De GVO’s van Noorse waterkrachtcentrales hebben een slechte naam gekregen door actiegroep Wise, die de term sjoemelstroom muntte. Noorse waterkrachtcentrales worden door Wise steevast als voorbeeld gekozen van een oneerlijke manier om grijze stroom te vergroenen. In 2012 kwam nog 69% van alle geïmporteerde GVO’s uit Noorwegen, in 2015 is dat teruggelopen tot 25%, oftewel 8,7 TWh. Wel is Noorwegen na Nederland zelfnog steeds de grootste leverancier van GVO’s voor de Nederlandse markt.“
Maar helaas is de situatie niet werkelijk verbeterd. De goedkope GvO’s komen nu alleen wat minder uit Noorwegen en wat meer uit andere landen.
Zo houdt u sjoemelstroom buiten de deur
- Stap over naar een betrouwbare stroomleverancier via de WISE groene energie vergelijker.
- Vraag bij je huidige energieleverancier om duurzame energie uit Nederlandse wind of zon.
* Berekening WISE:
- Totaal stroom is 115 Twh, waarvan 23 TWh huishoudens (HH) en 91 TWh overheid & bedrijfsleven(OB) [ECN et.al]
- Totaal is 42,6 TWh groene stroom verbruikt in 2015.[CertiQ]
- Van HH is 63% groene stroom [ECN et al]=> o,63 x 23= 14,5 TWh groene stroom wordt gebruikt door HH.
- Blijft over voor BO: 42,6-14,5= 28,1 TWh. Dus het aandeel groene stroom bij het BO is 28,1/91= 31%