27 september 2020

Nieuw rapport Wiebes over kernenergie rammelt aan alle kanten

Op 23 september bracht Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat een nieuw rapport uit over de mogelijke rol van kernenergie in Nederland: “Possible role of nuclear in the Dutch energy mix of the future”. Het rapport blijkt aan alle kanten te rammelen, vindt niet alleen WISE, maar ook tal van andere energie-specialisten en onderzoeksbureaus. 

Het rapport is al het tweede systeemrapport dat de minister in 2020 naar de Tweede Kamer stuurde. In april brachten de onderzoeksbureaus Kalavasta en Berenschot een rapport uit met als conclusie dat kernenergie tot meer dan € 2 miljard aan meerkosten leidt. Die conclusie beviel blijkbaar niet, dus vond de minister het tijd voor een tweede studie. 

WC-eend ENCO

Het rapport werd opgesteld door het Oostenrijkse ENCO, een bureau dat zich naar eigen zeggen gespecialiseerd heeft op advisering in de nucleaire industrie. In Nederland komen we ENCO bijvoorbeeld tegen bij de kerncentrale Borssele. Een voorman van het bedrijf zit op voorstel van Borssele operator EPZ in de commissie die elk jaar moet zeggen dat Borssele tot de veiligste 25 % kerncentrales van de wereld behoort.[1]

Het is opvallend dat het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat juist voor dit bureau heeft gekozen, want daardoor kun je twijfels hebben bij de onafhankelijkheid. Die twijfels worden niet weggenomen bij het doorlezen van de studie; in de begrippenlijst worden de verschillende typen kerncentrales uitgelegd: ENCO vindt het vooral nodig om uit te leggen hoe ‘veilig’ ze zijn en niet wat voor types het zijn. Al met al lijkt het rapport een gevalletje Wij van WC-eend…

“Windenergie is ook duur”

Een belangrijke conclusie van ENCO: kernenergie is duur. Die conclusie past bij een trend in de laatste maanden: de kernenergiesector heeft inmiddels zelf ook wel door dat het niet veel goedkoper gaat worden. Zo wil EPZ, de eigenaar van Borssele wel doorgaan met het exploiteren van de centrale, maar dan wel tegen goede afspraken met de overheid (lees subsidies en garanties).  

De daaropvolgende conclusie is echter dat zonne– en windenergie eigenlijk net zo duur zijn, omdat lang niet alle kosten zouden worden meegenomenWanneer de extra kosten (systeemkosten zoals bijvoorbeeld netwerkkosten, kosten voor balanceren van het net, aansluitingskosten) worden meegerekend, zou kernenergie volgens dit rapport niet duurder zijn. Daar zijn nogal wat vraagtekens bij te zetten.  

  • Ten eerste rekent ENCO met kosten voor wind- en zonnestroom in 2040, dideze sector al rekenden in 2012 tot 2015. Die kosten zitten in een sterk dalende trend. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen uit de hele energiesector stellen dat ENCO veel te hoge kosten rekent voor wind en zon.  
  • In de systeemberekeningen zouden de kosten die nodig zijn als zon- en wind úitstaan’ niet zijn meegenomen. In het eerdere rapport van Kalavasta en ook in het Urgenda scenario is dat echter wel degelijk gedaan. Bovendien voert ENCO geen gedegen systeemmodellering van het Nederlandse energiesysteem uit.
  • ENCO stelt dat er in Nederland in 2040 50% wind en zon in het elektriciteitsnet zit, terwijl het klimaatakkoord heeft afgesproken dat dat in 2030 70% is. Dat maakt nogal wat uit voor die systeemkosten. De studie lijkt te weinig rekening te houden met deze Nederlandse situatie.
  • In de studie van ENCO wordt er van uitgegaan dat kerncentrales een  capaciteitsfactor van meer dan 90% hebben. Dat is erg optimistisch. Wereldwijd is dat gemiddeld 75,1. Maar ook is het onwaarschijnlijk dat bij een energiesysteem met 70 % zon- en wind de kerncentrales een dergelijk hoog percentage aan zullen staan. Eerder zullen de kerncentrales vaker afgeschaald moeten worden, wat leidt to hoge kosten voor de exploitatie van de kerncentrale.  Ook hier hebben Kalavasta en Berenschot de cijfers op een rijtje gezet en komen ze tot andere inzichten.

Aanval op het klimaatakkoord

In het rapport wordt niet gesproken over de slechte mate van samenwerking tussen nucleair en hernieuwbare energiebronnen, juist in een tijd dat flexibiliteit nodig is. Hoe er wordt omgegaan hoge volatiliteit en negatieve prijzen, vertelt het rapport de lezer niet.  

In het klimaatakkoord valt te lezen: “In 2030 komt 70 procent van alle elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Dat gebeurt met windturbines op zee, op land en met zonnepanelen op daken en in zonneparken.”  De minister schrijft in zijn brief aan de Kamer: “Deze studie bevestigt dat voor CO2-vrij regelbaar vermogen na 2030 kernenergie één van de kosteneffectieve opties is.” Het tegendeel is waarschijnlijk het geval. 

Misser

De studie van ENCO bevat geen nieuw materiaal, maar is slechts een samenraapsel van eerder gedane studies. Vaak zijn dat ook nog studies die weinig met het Nederlandse energiesysteem te maken hebben, maar bijvoorbeeld Europese of mondiale trends beschrijven.  Er is ook geen tweede meelezende partij geweest; geen zogenaamde peer-review. Zo’n peer-review leidt wellicht niet tot een aanpassing van de conclusies, maar laat de lezen wel zien waar volgens de zogenaamde ‘peer-parties’ de zwaktes in het rapport zitten. Dit alles ontbreekt.  

Kort gezegd: Het rapport van ENCO is een misser, want het schiet schromelijk tekort. Net als minister Wiebes die het rapport naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, vlak voor de lancering van een VVD-plan voor meer kerncentrales en nu doet alsof zijn neus bloedt. 

Om het helder te stellen, volgens WISE is het broddelwerk en mag het de prullenbak in. 

Help jij ons mee in de strijd tegen kernenergie? Steun WISE met een eenmalige of periodieke donatie!  Klik hier

……………………………………………………………………………………………………………………………

[1] In de samenvatting van het rapport Safety Benchmark of Borssele Nuclear Power Plant (2018) wordt aangegeven dat het onmogelijk is om op basis van kwantitatieve vergelijkingen te concluderen of Borssele voldoet aan de 25% norm. Er worden dan veel vergelijkingen getrokken, maar daarbij wordt eveneens aangegeven dat niet alle informatie van alle kerncentrales wereldwijd op tafel ligt. Zo wordt Borssele maar met 9 (!) andere kerncentrales vergeleken, om vervolgens tot de conclusie te komen dat de centrale behoort tot de 25 % veiligste ter wereld.