Kennisdossier Kerncentrales
6 minuten

Dodewaard

Tussen 1967 en 1997 heeft in Dodewaard een kleine kerncentrale gestaan. De centrale werd opgezet als proefreactor zodat Nederland zou kunnen leren hoe de nucleaire technologie werkt. Het ging om een kleine reactor, er werd slechts 58 MW vermogen aan het net geleverd. Begin jaren ’80 kwam de kerncentrale in opspraak toen duizenden demonstranten onder de leuze “Dodewaard Gaat Dicht”protesteerden bij de kerncentrale. Het plan is om vanaf 2045 de centrale te gaan ontmantelen. Dat besluit staat door financiele problemen op losse schroeven.

Historie kerncentrale Dodewaard

De samenwerkende elektriciteitsbedrijven (SEP) besloten op 17 september 1959 tot het instellen van de Commissie Kernenergiecentrale. Die kwam op 29 april 1960 met een rapport waarin gepleit werd voor de bouw van een Suspensiereactor (door de KEMA) en van nog een kerncentrale. In mei 1960 stemde de SEP hiermee in. Dit resulteerde in aanbiedingen. Op 1 juni 1961 liet de Commissie Kernenergiecentrale echter weten dat de keuze was gevallen op een kokend-waterreactor van de Amerikaanse reactorleverancier General Electric. De bouw zou 90 miljoen gulden kosten. Het ministerie van Economische Zaken stelde een ontwikkelingsbijdrage van 15 miljoen gulden ter beschikking. Euratom nam voor 8,1 miljoen gulden deel.

Op 11 december noemde de heer Sassen, de Nederlandse vertegenwoordiger bij Euratom, tijdens een persconferentie per ongeluk de naam Dodewaard. Zo werd de locatiekeuze bekend en – blijkens krantenberichten uit die tijd – enthousiast begroet door de bevolking en het gemeentebestuur.

Op 23 september 1964 werd begonnen met het bouwrijp maken van het terrein in Dodewaard. Dit leverde een aantal bezwaarschriften op, omdat op dat moment nog geen Hinderwetvergunning was afgegeven. Die kwam, samen met de bouwvergunning, in 1965. Op 25 februari 1965 startte het heiwerk. De centrale leverde op 26 oktober 1968 de eerste stroom aan het koppelnet en werd op 26 maart 1969 door koningin Juliana in gebruik gesteld.

De SEP had “opzettelijk besloten tot een relatief kleine centrale, omdat men voor alles wilde dat er bedrijfservaring werd opgedaan, gepaard aan eigen onderzoek,” waarin “alle eigenschappen van een grote commerciële kerncentrale terug te vinden zouden zijn,” staat in het boek ‘Dodewaard doorgelicht’ en daarom werd “van meet af aan gekozen voor een opzet waarbij een economische elektriciteitsopwekking door de centrale zelf geen rol speelde.” Met Dodewaard moest de elektriciteitswereld de commerciële opwekking van kernenergie leren. De kerncentrale sloot op 26 maart 1997.

Jarenlange discussie plannen ontmanteling

De kerncentrale Dodewaard (KCD) werd in 1997 uit bedrijf genomen. De eigenaren waren GKN (Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland) en NEA (Nederlands Elektriciteit Administratiekantoor). Over de kosten van ontmanteling liepen de meningsverschillen zo hoog op dat de overheid in 2015 naar de Raad van State en in november 2016 naar de rechtbank Gelderland stapte.

Minister Kamp stelde op 30 april 2015 dat  “GKN op dit moment niet kan aantonen dat zij voldoende financiële middelen heeft om de ontmanteling van de kerncentrale Dodewaard, die is voorzien vanaf 2045, te kunnen betalen. De regering stapte daarop naar de Raad van State die op 9 maart 2016 vaststelde dat GKN en NEA de dekking van ontmantelingskosten beter moeten onderbouwen.

De Raad van State noemde de volgende feiten. De ontmanteling vindt plaats vanaf 2045, is eind 2055 klaar en zou 180 miljoen euro kosten. In het jaar 2009 was 38,8 miljoen euro beschikbaar waarover GKN en NEA een jaarlijks rendement van 4% verwachtten. Op die manier zou de ontmanteling, die 180 miljoen euro kost, gefinancierd kunnen worden.

De Raad van State haalde onder meer het argument van de regering aan dat GKN en NEA “onvoldoende aannemelijk gemaakt hebben dat de door haar gehanteerde rendementsdoelstelling van 4% zal worden gerealiseerd.” In de uitspraak gaf de Raad van State aan de regering hierin te kunnen volgen en dat GKN en NEA hun visie dat er wel voldoende geld beschikbaar zou komen beter moesten onderbouwen.

GKN en NEA deden dat onvoldoende, bleek op 21 november 2016 uit een brief van minister Schultz van Haegen. De minister schreef dat ze de aandeelhouders van Dodewaard heeft “verzocht om aansprakelijkheid te erkennen voor de ontmantelingskosten van de KCD. Zij hebben dit geweigerd. (…) Vandaar dat het noodzakelijk is een volgende stap te zetten.(namelijk), dat wij een verzoekschrift hebben ingediend bij de rechtbank Gelderland voor een voorlopig getuigenverhoor. Dit betekent dat de Staat de rechtbank vraagt getuigen te verhoren.” Toen de KCD werd gebouwd was al bekend dat deze na verloop van tijd ontmanteld moest worden. Ook was bekend dat daar hoge kosten mee gemoeid zijn en dat een kerncentrale na sluiting geen inkomsten meer oplevert. Het was dus ook voor de energiebedrijven vanaf het begin duidelijk dat er na sluiting van hun kerncentrale voldoende geld moest zijn voor de ontmanteling. Er ontbreekt inzicht in de afspraken die hierover tussen de verschillende partijen zijn gemaakt, schreef de minister.

Nieuwe problemen in 2023

Een aantal jaren was er weinig nieuws te melden, totdat staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat op 16 mei 2023 een herziene begroting van de ontmantelingskosten naar de Tweede Kamer stuurde met een zogeheten Beslisnota. Het gaat over een “actualisatie van de kosteninschatting voor de ontmanteling van KCD, zoals recent is uitgevoerd door Siempelkamp NIS Ingenieurgesellschaft mbH. (…) Hieruit valt op te maken dat de ontmantelingskosten  voor KCD een bandbreedte kennen van 243 tot 334 miljoen euro  (prijspeil 2023). Deze actualisatie onderstreept de verwachting van de Staat dat de te verkrijgen financiële middelen vanuit GKN en NEA niet voldoende zullen zijn voor dekking van alle kosten.”

Wat in deze zogeheten Beslisnota staat omschrijven we hier in begrijpelijker woorden. Het is de bedoeling dat het ministerie van Financiën de aandelen van NEA koopt voor 1 euro en het totale vermogen van NEA van 75 miljoen euro overdraagt. Daarnaast is ook 87 miljoen euro beschikbaar uit eigen middelen van de GKN. Samen is dat 162 miljoen euro. Daarmee kan een deel van de kosten van de ontmanteling van worden betaald. De rest van de kosten, namelijk 108 miljoen euro met een bandbreedte van 81 tot 172 miljoen euro, zal door de staat worden opgebracht.

De ontmanteling, die gepland staat vanaf 2045 staat nu ook op losse schroeven. De NOS deed een rondje langs politiek, industrie en wetenschap en daaruit bleek dat, behalve de huidige eigenaar, nog steeds, iedereen, zelfs het CDA, minimaal een onderzoek naar de mogelijkheid van eerdere ontmanteling de moeite waard vindt. Er zou een Kamerdebat komen, waarin, naast het overnemen van gesloten kerncentrale, de financiële risico’s van ontmanteling en de rol van de achterliggende eigenaren die € 1,5 miljard aan dividend uitgekeerd kregen, ook de snellere ontmanteling zal worden behandeld. Wanneer dat debat plaats zal vinden is gezien de val van het kabinet in juli 2023 onduidelijk geworden.

Update augustus 2023

Meer over Kerncentrales


Artikel

Factsheets kernenergie

1 minuut

Artikel

Borssele

8 minuten