1 november 2023

World Energy Outlook 2023

Eerder deze maand bracht het Internationale Energie Agentschap (IEA)  zijn World Energy Outlook 2023 uit.  Dat is een belangrijk rapport waar jaarlijks naar uit wordt gekeken. Op grond van zeer veel gegevens geeft  het IEA een  doorkijkje tot aan 2050 van de ontwikkelingen in de wereldwijde energie-industrie.

Een belangrijke kritiek op de studie is altijd geweest dat het IEA de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen als zon en windenergie stelselmatig onderschatte. En aan de andere kant de rol en ontwikkeling van kernenergie systematisch overschatte.  In dit artikel zoomen we in op die overschatting van nucleaire stroom.

Als illustratie van de stelselmatige overschatting geven we hieronder de voorspellingen weer die het IEA in 2013 deed in drie verschillende scenario’s. In de laatste kolom hebben we de daadwerkelijke realisatie gemeld.

WEO Current policies, 2013 WEO New Policies, 2013 WEO 450scenario, 2013 Daadwerkelijk 2020
Opgesteld nucleair vermogen 2020 (GWe) 460 471 692 367
Opgewekte stroom  2020 (TWh) 3.322 3.400 5.837 2.553

Het verschil is bijzonder groot. Zelfs in het meest voorzichtige scenario van het IEA is er 23 % minder stroom geproduceerd door kerncentrales dan was voorspeld. De vraag is natuurlijk of het IEA langzamerhand heeft geleerd van de fouten en de prognoses wat meer realistisch heeft gemaakt.

World Energy Outlook 2023

Wanneer we kijken naar de deze maand uitgebrachte WEO-2023, zien we dat de overschattende trend is aangehouden. Het WEO beschrijft een drietal scenario’s waarvan het Net Zero scenario het meest verstrekkende is. In onderstaande tabel hebben we de prognoses van dat Net Zero scenario voor 2030 en 2050 vergeleken met wat er daadwerkelijk in 2022 stond opgesteld.

Daadwerkelijk in 2022 Net Zero in 2035 Net zero in 2050 Verschil

2023-2050

Opgesteld nucleair vermogen  (GWe) 393 541 916 +  233 %
Opgewekte stroom (TWh) 2.486 3.936 6.015 +  243 %

Zowel het opgestelde vermogen als de hoeveelheid opgewekte stroom moet bijna 2,5 x zo groot worden.

Realiteitscheck

Hoe realistisch zijn de voorspelingen van het IEA? Er zijn op dit moment 58 nieuwe kernreactoren in aanbouw met 60 GWe capaciteit. Deze reactoren komen tussen nu en 2038 in bedrijf. Misschien dat er in de komende twee jaar nog zo’n 6 nieuwe reactoren bijkomen die voor 2040 in bedrijf gaan. Dat is een totaal van maximaal 70 GW nieuwe capaciteit in 2040.

Maar in de tussentijd zullen er ook oude kerncentrales met pensioen gaan. Veel kerncentrales zijn inmiddels meer dan 40 jaar oud en niet gebouwd om tot in de eeuwigheid stroom te leveren. Wellicht lukt het om in een erg optimistische schatting 100 GW (bijna een kwart) van de bestaande vloot door te laten draaien tot 2050. Dat zou betekenen dat er tussen 2040 en 2050 in het Net-Zero scenario 746 GWe bijgeplaatst worden. Dat zijn jaarlijks meer dan 70 grote reactoren, jaar in jaar uit…

Om dat nog even in perspectief te zetten, de laatste jaren zijn er respectievelijk 5 (2020), 6 (2021), 6 (2022) en 4 (2023 tot nu toe) aan het netwerk toegevoegd…

Conclusie

De IEA rekent zich met kernenergie structureel te rijk. Dat gebeurde al eerder, zie de getallen die in 2013 (10 jaar geleden, 2 jaar na Fukushima) werden voorspeld. Maar de aantallen die voorspeld worden in de meer atoom-optimistische scenario’s voor 2050 gaan ver voorbij enige realiteitszin. Er kan in de 17 jaar voor 2040 gewoonweg niet zo veel worden opgeschaald in de productie van grote onderdelen van kerncentrales.

Natuurlijk zou de introductie van nieuwe kleine reactorontwerpen (SMR’s) dat laatste punt kunnen veranderen, maar dat zou ook betekenen dat het aantal nieuwe reactoren per jaar nog veel meer zou moeten groeien.

Daarbij moet worden bedacht dat zelfs in het meest atoom-optimistische scenario de terugdringing van broeikasgassen door kernenergie niet meer dan zo’n 4% is – in het jaar dat we 100% moeten hebben gereduceerd.

Het is jammer te moeten constateren dat het IEA het niet nodig achtte om een aantal realistische scenario’s mee te nemen – één gebaseerd op een kleine maar realistische groei van kernenergie, en één gebaseerd op een langzame uitfasering van kernenergie op basis van zijn marginale bijdrage tegen veel te hoge kosten. Met name ook, omdat zulke scenario’s binnen de scenario’s die worden geanalyseerd door de IPCC aan het toenemen zijn.

Bronnen: