12 januari 2021

Veilige opslag kernafval niet aangetoond

“Veilige opslag van het Nederlandse kernafval is niet aangetoond.” Dat is een van de belangrijkste conclusies van Peter Löhnberg in zijn boek ‘Radioactief afval – Waar laten we het’ dat in oktober 2020 verscheen. Alle reden om hem hierover een aantal vragen te stellen.

Waarom kloppen de modellen niet die gebruikt zijn in de nieuwste onderzoeken?

In de modellen zijn veel aspecten verwaarloosd. Verder is kennelijk geen gebruik gemaakt van de noodzakelijke systeemidentificatie, dat is het systematisch aanpassen van het model aan experimenten, rekening houdend met alle onzekerheden. Tenslotte is geen rekening gehouden met de riskante uiterste waarden van de eigenschappen. Daardoor is de veiligheid niet aangetoond.

Kunnen modellen wel iets aangeven over de veiligheid, aangezien ze niet daadwerkelijk getoetst kunnen worden?

De modellen kunnen wel getoetst worden, maar door de korte meettijd t.o.v. de levensduur van het afval zullen de grenzen waartussen de werkelijke waarden liggen, erg ver uit elkaar zijn. Dat betekent een hoge mogelijke stralingsdosis.

Waarom staan op de omslag vaten bij alle provincies behalve Groningen? Moet er kernafval komen in elke provincie behalve Groningen?

Om de stralingsdosis te minimaliseren moet het kernafval verdeeld worden over een groot aantal kleine bergingen. Dat kan door de verantwoordelijkheid voor de eindberging te verdelen over de provincies evenredig met hun afname van energie. Daarbij kan Groningen worden vrijgesteld omdat de Groningers al onevenredig zijn belast door de gaswinning.

Wat bedoelt u met opslag; gaat het om opslag bovengronds of ondergronds?

Omdat de opslagvaten het na gemiddeld 35.000 jaar begeven en het afval honderdduizenden jaren blijft stralen, is uiteindelijk ondergrondse berging nodig. Daarmee moet zo lang mogelijk worden gewacht, zodat intussen de eigenschappen van ondergrondse bergingen zo goed mogelijk kunnen worden bepaald.

Waarom moet de opslag terughaalbaar zijn en voor hoelang moet die terughaalbaarheid gegarandeerd zijn?

Nadat het afval ondergronds is geborgen, kunnen de eigenschappen van de berging nader worden onderzocht. Als daarbij blijkt dat de stralingsdosis in het leefmilieu te sterk wordt, moet het afval zo lang mogelijk teruggehaald kunnen worden en op een veiliger wijze worden geborgen.

Op welke termijn moet de opslag volgens u gerealiseerd zijn en hoe wilt u dat bereiken?

De opslag moet zo lang mogelijk worden uitgesteld. Pas als dreigt dat geen kennis meer kan worden doorgegeven aan toekomstige generaties, moet men terugneembaar bergen en intussen vooral geen nieuw kernafval produceren.

De COVRA wil een nieuw onderzoeksplan, waarom bent u van mening dat dit niet onder de COVRA mag vallen?

Het is niet geloofwaardig als de COVRA het vervolgonderzoek coördineert wegens de volgende redenen:

  1. De COVRA heeft als eerste taak het verzorgen van de berging. Daardoor hebben ze belang bij een uitkomst van het onderzoek dat veilige eindberging mogelijk is.
  2. Doordat de veroorzakers van het huidige afval niet met terugwerkende kracht hoeven te betalen voor de eindberging is de COVRA financieel afhankelijk van nieuw kernafval.
  3. De verantwoordelijke staatssecretaris heeft toegegeven dat het niet vanzelf spreekt dat de COVRA het vervolgonderzoek coördineert (officieel de tweede taak van de COVRA).

 

Peter Löhnberg, ‘Radioactief afval – Waar laten we het?’
ISBN 978 90 8759 973 7
E-book: ISBN 978 90 8759 9836