14 juni 2022

Publieksconsultatie bij levensduurverlenging Borssele

Vorig jaar heeft WISE, samen met LAKA en Greenpeace een klacht ingediend bij het Nalevingscomite van het verdrag van Aarhus. Bij de laatste twee vergunningswijzigingen van de kerncentrale Borssele van 2015 en 2018 had volgens ons een publieksconsultatie over het milieu plaats moeten vinden. De Nederlandse regering vond dat niet nodig. Vorige maand reageerde de Nederlandse regering inhoudelijk op de klacht.  Op 13 juni publiceerden we ons antwoord. Later dit jaar of ergens volgend jaar volgt dan een hoorzitting bij het Nalevingscomité van het Verdrag van Aarhus, waarin dieper op de inhoud zal worden ingegaan.

Waar gaat het om?

Volgens de milieuorganisaties ontbreekt het aan fundamentele informatie over de mogelijke gevolgen voor het milieu voor de bedrijfsduur tussen 2013 (toen Borssele 40 jaar oud werd – het eind van de oorspronkelijke technische bedrijfsduur van de centrale) en 2033, de nu voorziene sluitingsdatum. Nederland ontkent dit, maar omdat zulke informatie nooit is voorgelegd aan een publieksconsultatie is Nederland al op de vingers getikt door het Nalevingscomité van het Verdrag van Aarhus nadat Borssele in 2013 zijn vergunningwijziging kreeg voor bedrijfsvoering tot 2033. Die vergunning voldeed daarom niet aan de verplichtende internationale normen onder dat Verdrag.

Toen in 2015 de vergunning van Borssele werd aangepast omdat er maatregelen waren genomen op basis van periodieke veiligheidsevaluatie in 2013 (de 10EVA13) en de Europese post-Fukushima stress tests, kon weer niet beoordeeld worden of dit, met het oog op mogelijke milieueffecten, voldoende was of niet. Er was nog steeds geen milieueffectrapportage (mer) uitgevoerd, of vergelijkbare informatie op tafel gelegd tijdens de publieksconsultatie voor deze vergunningswijziging.

In 2018 werd de vergunning nogmaals aangepast om te kunnen voldoen aan nieuwe richtlijnen van de West-Europese Vereniging van Nucleaire Opzichters (WENRA) en de nieuwe Stralingsbeschermingsrichtlijn van de EU. En weer was er geen informatie over mogelijke milieueffecten van Borssele tot 2033, dus was het onmogelijk om vast te stellen of deze wijzigingen het risico van Borssele voldoende onder controle houden.

Publieksconsultatie is nodig

Er spelen een aantal fundamentele punten. Milieueffecten van activiteiten als kerncentrales moeten bij veranderingen en updates altijd worden voorgelegd aan een publieksconsultatie onder het Verdrag van Aarhus (artikel 6(10)), en Nederland heeft dat tot nu toe te restrictief geïnterpreteerd door dat te laten schieten als het niet ging om grote fysische veranderingen aan een kerncentrale.

Over de jaren zijn de opvattingen over dit soort risico’s veranderd. Voor nieuwe kerncentrales gelden veel strengere risico-normen dan er bij de bouw van Borssele golden. In Frankrijk streeft men er daarom naar dat kerncentrales die door willen draaien na 40 jaar bedrijfsduur zo dicht mogelijk tegen de normen van nieuwe kerncentrales aanzitten – en die moeten daarom nieuwe technologieën zoals een core-catcher overwegen. In Nederland zijn de normen over de jaren weliswaar strenger geworden, maar zijn absoluut niet zo rigoureus als voor nieuwe kerncentrales.

De milieuorganisaties argumenteren verder dat risico’s van kernenergie ook worden beïnvloed door veranderingen in het milieu. Als er meer natuurgebieden rond een kerncentrale ontstaan of worden ontwikkeld, als er meer mensen komen te wonen, als er meer economische activiteiten plaatsvinden dan toen de oorspronkelijke vergunning werd gegeven, neemt het risico voor effecten bij een groot ongeval toe. Risico is immers kans maal gevolg – en bij gelijkblijvende kans, maar grotere gevolgen groeit het risico. Om het risico dan beheersbaar te houden, moeten er meer technische maatregelen worden genomen om de kans op een ongeval te beperken. Dat gebeurt wel in Borssele, maar er is totaal geen zicht op of dat afdoende is.

Kortom, bij het beoordelen van vergunningswijzigingen is het enorm belangrijk dat je weet wat de milieueffecten in de nog verblijvende jaren van Borssele kunnen zijn.

Nederland probeert nu zijn wetgeving aan te passen aan de eisen die het Nalevingscomité gesteld heeft na de vergunningswijziging van 2013. Wat de milieuorganisaties daarbij opvalt is dat het deze aanpassingen alleen wil maken voor kerncentrales – en dus niet in het algemeen voor alle activiteiten waarvoor voldoende publieksconsultatie over het milieu moet plaatsvinden. En dat het gebruik wil maken van inspraakprocedures onder de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure. In die UOV wordt het leveren van milieu-informatie zoals dat voorgeschreven wordt door het Verdrag van Aarhus niet expliciet geëist. Kortom, Nederland blijft de kantjes er van aflopen. Dat is niet goed voor nucleaire veiligheid en uiteindelijk niet goed voor het milieu.

Ondertussen lijken de Nederlandse autoriteiten wel door te hebben dat er bij de volgende periodieke veiligheidsevaluatie van Borssele in 2023, de zgn. 10EVA23,  wel publieksinspraak dient te komen over milieugevolgen. De Nederlandse nucleaire opzichter ANVS heeft al contact opgenomen met WISE over wat er bij zo’n procedure op tafel zou moeten liggen. De grote vraag blijft of het voldoende zal zijn om Borssele ook zo voor te bereiden op de volgende en hopelijk laatste 10 jaar, dat het risico van de kerncentrale ook werkelijk in de hand kan worden gehouden. Of dat de kosten voor maatregelen om dat te doen te hoog blijken te zijn. In dat geval, vindt WISE, moet de centrale gewoon dicht en kunnen verdere investeringen beter gebruikt worden voor het gat in het afbraak- en afvalbudget en echt schone energiebronnen.