Op 29 januari 2018 presenteert de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval (COVRA) de uitkomsten van zeven jaar onderzoek naar de mogelijkheden voor de eindberging van Nederlands kernafval in kleilagen. Voor dit onderzoek (OPERA, Onderzoeksprogramma Eindberging Radioactief Afval) werd het volgende doel geformuleerd: “aantonen van de lange-termijn veiligheid van de berging”.
Gekleurd
Het onderzoek is gedaan door de nucleaire sector. Die weet als geen ander dat het ontbreken van een oplossing voor kernafval een belangrijk obstakel is voor de acceptatie van kernenergie. Kennelijk was er de verleiding om het onderzoek een beetje te sturen. Echt objectief wetenschappelijk onderzoek zou moeten nagaan óf, en zo ja hoe, een veilige opslag mogelijk is. Uit een (vertrouwelijke) voorlopige versie van het rapport blijkt dat er aan Cherry picking is gedaan; er is gerekend met zogenaamde ‘afschattingen’. Dat kan, maar dan moet je wel ook rekening houden met de meest ongunstige variabelen.Dit is niet gedaan, integendeel. Waar eerst nog stond dat ‘de toelaatbare dosis radioactiviteit aan de oppervlakte tijdens de miljoen jaar dat het afval geborgen moet blijven in het meest ongunstige geval net niet overschreden zou worden’ komt in het maandag te presenteren eindrapport te staan dat de maximale stralingsdosis significant lager is. En dus wordt de aanbeveling gedaan om voor deze vorm van eindberging te kiezen; diep onder de grond, in kleilagen.
Uitstel
In Nederland wordt al decennia onderzoek gedaan naar de vraag hoe we ons kernafval definitief gaan opbergen. Dat is dan ook geen makkelijke opgave; het gaat om uiterst giftig en hoog radioactief materiaal dat voor honderdduizenden jaren van alles en iedereen geïsoleerd moet worden opgeslagen. Omdat geen enkele politicus het aandurft om een keuze te maken gaat het altijd om theoretisch onderzoek op basis van modellen en aannames (1, zie onderaan).
De Europese Commissie heeft in 2011 alle lidstaten gedwongen om aan een echt plan voor eindberging te gaan werken. In Nederland heeft dat in 2016 geleid tot het Nationaal Programma Kernafval. Hierin wordt gesteld dat, ‘nu het afval voor minstens 100 jaar bij de COVRA kan liggen’, er ‘pas over ruim 100 jaar een besluit wordt genomen over eindberging’. Daarmee is elk onderzoek nu nutteloos. Het verdwijnt in een la om er over 100 jaar, als er misschien echt onderzoek gaat plaatsvinden in de Brabantse kleilagen, echt niet uitgehaald te worden.
Dweilen met de kraan open
WISE doet heel bewust niet mee aan dit soort onderzoeksprogramma’s. Peer de Rijk, directeur: “wij gaan niet helpen dweilen zolang de kraan nog wagenwijd openstaat. De regering zegt in het Nationaal Programma Kernafval dat ze graag wil dat de burger nauw betrokken wordt bij de discussie over eindberging van het afval. Maar een discussie over de belangrijkste bron van hoogactief afval , kernenergie, wil ze liever niet voeren. En hoe kun je nu betrokkenheid creëren als er pas over ruim 100 jaar, vier generaties vanaf nu, besluiten worden genomen”?
Wat er wel moet gebeuren?
Heel simpel; de generatie die het probleem heeft veroorzaakt moet het ook oplossen (2, zie hieronder)
(1) In 1976 stelde de toenmalige regering dat de berging van radioactief afval in zoutkoepels in Noord-Nederland mogelijk was en dat berging waarschijnlijk rond het jaar 2000 zou beginnen. Er stak een storm van protest op. Daadwerkelijk onderzoek bij de zoutkoepels heeft nooit plaatsgevonden. Alle volgende regeringen besloten de gloeiendhete stralende aardappel voor zich uit te blijven schuiven. Het meest recente officieel genomen besluit dateert van 1984: In de Nota Radioactief Afval wordt gesteld dat al het Nederlandse radioactieve afval ‘voor enkele tientallen jaren bovengronds zal worden opgeslagen’. (bij de COVRA). Ondertussen kan er onderzoek worden gedaan naar ‘de meest wenselijke en waarschijnlijke optie; diepe ondergrondse berging, eventueel zogenaamd terughaalbaar’. Ergens in de afgelopen decennia is dit ongemerkt verandert in ‘opslag voor minstens 100 jaar bij de COVRA’. Dit wordt inmiddels onderbouwd met het argument dat ‘Nederland (nog) te weinig afval heeft en dat er nog te weinig geld is gespaard voor een eindberging’. Ondertussen werd wel besloten dat de kerncentrale Borssele langer open mag blijven, tot 2033.
(2)
- Binnen de periode dat Borssele (als belangrijkste bron van hoog radioactief afval) nog open is een definitief plan voor eindberging
- Een intensief politiek debat over de vraag welke soorten eindberging in principe politiek aanvaardbaar zijn, waarna onderzoek moet gaan uitwijzen of ze ook milieutechnisch aanvaardbaar zijn,
- Op grond daarvan ook locatie gebonden onderzoek; dus eventueel in Drenthe, Groningen, Friesland (zout), Zeeland (diepe boorgaten en eeuwig bovengronds), Brabant (klei) en wie weet nog meer plekken.
- Openstaan voor de mogelijkheid dat een bepaalde politiek gedragen oplossing milieutechnisch niet verantwoord is – en andersom.
- Ophogen van het bedrag dat producenten nu betalen voor opslag/verwerking kernafval; hoewel we nog helemaal niet weten hoeveel eindberging gaat kosten (want we weten nog niet hoe en waar we het gaan doen) is het 100% zeker dat we nu nog niet voldoende geld hebben gespaard.
- Een volwaardig gefaciliteerd en breed gedragen proces waarin burgers en alle georganiseerde stakeholders kunnen participeren