20 september 2019

Het afval dat we niet kunnen opruimen tijdens World Cleanup Day

Overal ter wereld ruimen op 21 september mensen afval op in het kader van World Cleanup Day. Ook in Nederland doen duizenden vrijwilligers mee om hun leefomgeving een stukje schoner te maken, maar hoe zit het met het afval dat niet op te ruimen is? Afval dat weigert te verdwijnen en dat we ondertussen ongestoord blijven produceren. Juist – wat doen we met kernafval?

Nederland produceert jaarlijks ongeveer 1.000 kubieke meter radioactief afval. Dit bestaat uit laag- en middelhoog radioactief afval, verarmd uranium en hoogradioactief afval. Het percentage hoogradioactief mag dan klein zijn, het is wel levensgevaarlijk. Het moet voor 240.000 jaar van mens en milieu geïsoleerd worden bewaard. We mogen er niet mee in aanraking komen, het mag niet lekken en bovenal mag het zich niet verspreiden.

In Nederland zorgen kerncentrale Borssele en de gesloten kerncentrale Dodewaard voor ruim 90 procent van de totale radioactiviteit die voor eeuwig veilig opgeborgen moet worden. Toen in 1965 werd begonnen met de bouw van kerncentrale Dodewaard, sprak men af een oplossing te vinden voor het radioactieve afval dat inherent is aan de nucleaire technologie. Zonder resultaat. Jaren later, in 2011, werd in een Europese richtlijn vastgesteld dat alle lidstaten in 2015 een plan klaar moesten hebben voor de verwerking en opslag van hun radioactieve afval. Maar terwijl er nadrukkelijk een plan van aanpak wordt gevraagd komt Nederland met een plan van uitstel. De Nederlandse regering heeft besloten om pas over honderd jaar een besluit te gaan nemen over definitieve berging.

Bijna 50 jaar kernenergie en honderden miljarden euro’s verder, heeft de nucleaire industrie nog steeds geen idee hoe ze het groeiende afvalprobleem kan oplossen. Oost-Vlissingen is de voorlopige opbergplaats van het Nederlandse hoogradioactieve kernafval. Het afval wordt verpakt in beton of in glas en geïsoleerd van de leefomgeving. Maar dit is allerminst een oplossing. Het afval is kwetsbaar voor invloeden van buitenaf. Lekkages van de vaten of van de opslaggebouwen zelf, bijvoorbeeld als gevolg van natuurrampen of aanslagen, kunnen tot grootschalige verontreiniging leiden.

Als een gloeiendhete aardappel wordt de keuze voor een definitieve berging voor ons uitgeschoven. Over 100 jaar mogen onze kindskinderen dat bepalen. En betalen. Ja, er wordt nu geld opzij gezet, maar is het genoeg? Volgens de COVRA, de organisatie die nu het afval beheert, wijzen berekeningen uit dat de aanleg van een eindberging in de diepe ondergrond over 100 jaar 2 miljard euro zal kosten. We zouden de COVRA en de Nederlandse Staat willen uitnodigen de theorie en de praktijk van de 100 grootste infrastructurele projecten van de afgelopen 50 jaar naast elkaar te leggen.

Nog kwalijker dan het doorschuiven van de financiële risico’s, is het doorschuiven van de veiligheidsrisico’s. Zonder dat ze van de lusten genoten hebben, worden de lasten op de schouders van honderden toekomstige generaties gelegd. Terwijl we de omvang van de lasten amper kunnen inschatten. Ondertussen gaat Nederland gewoon door met het produceren van dit afval. Ieder jaar komt er ongeveer anderhalve kubieke meter hoogradioactief afval uit de kerncentrale Borssele. Als een regering ervoor kiest om kernenergie te gebruiken en kernafval te produceren, zou het ook duidelijk moeten zijn over wat er met het afval moet gebeuren. Waar moet het worden opgeslagen, en op welke manier?

Kernafval is misschien in volume een klein probleem, maar een enorme loodzware erfenis voor toekomstige generaties. Het is afval van het ergste soort, waar helaas geen World Cleanup Day tegen op kan.