12 juli 2022

Inkomsten uit het EU-ETS zouden naar klimaatactie moeten gaan. EU-lidstaten gebruiken ze juist voor fossiele brandstoffen

Uit een nieuw onderzoek van Ecologic Institute in opdracht van WISE blijkt dat de manier waarop nationale overheden de opbrengsten van emissierechten uit het EU-ETS uitgeven weinig transparant is, en hoewel EU-wetgeving voorschrijft dat tenminste 50% van deze inkomsten naar klimaatactie moet gaan, gaan de inkomsten vaak in precies de tegenovergestelde richting: honderden miljoenen per jaar gaan naar het plaatsen van fossiele brandstofinstallaties in gebouwen en subsidies voor hoge (fossiele) energieprijzen in de industrie.

Europese klimaatwetgeving schrijft voor dat de EU uiterlijk in 2050 klimaatneutraal is, wat een enorme transformatie van de economie en meer investeringen in klimaatactie van alle EU-lidstaten vereist. Het veilen van rechten uit het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) is een bron van inkomsten voor de lidstaten, en zou een deel van deze investering kunnen bekostigen. Deze emissierechten moeten worden aangeschaft door industrie om CO2 uit te mogen stoten. EU-lidstaten veilen een deel van hun emissierechten op nationaal niveau, wat in 2020 16,5 miljard euro aan inkomsten opleverde en in de eerste helft van 2021 alleen al 14 miljard euro. Bovendien zal dit bedrag naar verwachting alleen maar verder stijgen, aangezien de vermindering van de totale emissierechten in omloop en de geleidelijke afschaffing van gratis rechten tot een hogere CO2-prijs kunnen leiden.

Deze inkomsten moeten financiering bieden voor klimaatoplossingen, wat ook wordt voorgeschreven in de EU ETS-richtlijn: 50% van de veilingopbrengsten uit stationaire bronnen en 100% van de veilingopbrengsten in de luchtvaartsector zouden moeten worden toegewezen aan klimaatactie. En hoewel staten verplicht rapporteren over het gebruik van deze inkomsten, is er weinig tot geen publiek inzicht in waar dit geld daadwerkelijk door nationale overheden aan wordt besteed. De studie van Ecologic analyseerde daarom de nationale rapportages over het gebruik van veilingopbrengsten vanaf 2013. Het onderzoekt of en hoe landen hun opbrengsten toewijzen (een proces dat ‘earmarking’ wordt genoemd) en zo ja, of die opbrengsten werkelijke en aanvullende klimaatactie financieren. Dit is gedaan voor acht case studies: Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Italië, Nederland, Polen en Portugal. De studie werd uitgevoerd in opdracht van WISE in het kader van het LIFE ETX-project, gefinancierd door het EU-LIFE-programma en de European Climate Foundation.

In hoofdlijnen kwamen er twee bevindingen uit het onderzoek. Ten eerste bleek de rapportage zelf onderhevig aan grove tekortkomingen. De rapporten misten kritische informatie en bevatten vaak onnauwkeurigheden. Ten tweede zijn niet alle veilinginkomsten die naar klimaatactie zouden zijn gegaan ook echt bevorderlijk voor duurzame ontwikkeling. Alle landen besteden, of besteedden, een deel van hun inkomsten aan fossiele brandstofinstallaties, met name nieuwe gas- en olieketels, in het kader van renovatieprogramma’s. Dit wordt, verbijsterend genoeg, gezien als klimaatactie. Landen gebruiken de veilingopbrengsten ook voor subsidies aan energie-intensieve industrie, waarmee ze indirect hun gebruik van fossiele brandstoffen dekken. Om dit te illustreren met twee case studies: alleen al in 2020 ging er maar liefst €293 miljoen in Duitsland en €156 miljoen in Polen naar industriesubsidie vanuit de veilingopbrengsten.

Het onderzoek doet twee aanbevelingen om ervoor te zorgen dat de EU-ETS-inkomsten daadwerkelijk een waardevolle bijdrage leveren aan klimaatactie. Ten eerste moeten álle inkomsten richting klimaatactie gaan. Momenteel hoeft slechts 50% naar klimaatactie te gaan, en zelfs dit is niet verplicht. De EU-ETS-richtlijn moet inkomsten voor de volle 100% klimaatactie laten financieren met behulp van earmarking, hierbij fossiele brandstoffen en compensatiebetalingen expliciet uitsluiten, en de rapportagenormen verbeteren. Er moeten externe checks zijn om de besteding van inkomsten aan klimaatactie te controleren en garanderen. Ten tweede moet nationaal beleid zorgen voor traceerbare financiering op lange termijn. Landen moeten de inkomsten toewijzen aan een beperkt aantal instellingen, acties of fondsen, die zorgen voor een goede en transparante besteding met duidelijke definities van klimaatactie, en welke langetermijninvesteringen mogelijk maken.

Een Engelstalige versie van dit artikel verscheen op 14-06-2022 op Euractiv