18 december 2025

Koeltorens heet hangijzer bij bouw nieuwe kerncentrales

Hoewel er een Kamermeerderheid is voor de bouw van nieuwe kerncentrales, lijkt de locatiekeuze een hardnekkig knelpunt te worden. Tijdens het commissiedebat op 17 december bleken alle partijen opvallend eensgezind: de Borsselse en Zeeuwse voorwaarden, waaronder het uitgangspunt géén koeltorens, moeten leidend zijn. De minister hield zich echter op de vlakte. Volgens rapporten van Deltares bestaat namelijk een groot risico dat nieuwe kerncentrales zonder koeltorens weken of zelfs maanden stilgelegd moeten worden om ernstige milieuschade aan de kwetsbare Westerschelde te voorkomen. Minister Hermans sprak daarom over “het wegen van verschillende belangen” bij de locatiekeuze. Christine Teunissen (PvdD) had hier harde woorden over: “Het lijkt alsof natuur en milieu het ondergeschoven kindje worden.” 

De locatiekeuze is al langer een zorgenkindje voor het kabinet.

Ook bij de optie Terneuzen speelt de beschikbaarheid van koeltorens een belangrijke rol. Daarnaast zouden voor deze locatie boerenbedrijven in de Paulinapolder moeten verdwijnen. Minister Hermans verwees naar haar bezoek eerder in oktober en gaf aan dat zij de emotie en impact van een mogelijke keuze voor Terneuzen erkent. Eerder nam de Kamer al een motie aan om liever geen kerncentrale in de Eemshaven te plaatsen. Daarmee blijft de Maasvlakte over, maar in de Havenvisie 2050 geven het Havenbedrijf Rotterdam en de lokale politiek aan dat ruimtegebrek daar een nijpend probleem is. Daardoor lijkt Borssele de voorkeurslocatie te blijven. Dat betekent echter dat het (volgende) kabinet de Zeeuwse bevolking waarschijnlijk zal moeten overtuigen van het loslaten van eerder gestelde voorwaarden. 

Kernenergie blijft een dure valkuil – maar één waar een Kamermeerderheid met  volle vaart naartoe rent 

Sjoukje van Oosterhout (PvdA-GroenLinks) vroeg minister Hermans of het niet verstandiger zou zijn om de gereserveerde miljarden voor kernenergie in te zetten voor een zogenoemde technologie-neutrale tender. Daarbij zou de overheid het bedrijfsleven vragen hoeveel CO₂-uitstoot kan worden verminderd met CO₂-vrije energieopwekking. De minister moest toegeven dat in zo’n scenario andere technologieën waarschijnlijk de voorkeur zouden krijgen, maar stelde dat kernenergie vooral van belang is voor een evenwichtige energiemix. Teunissen (PvdD) betwijfelde vervolgens of kernenergie daarvoor wel geschikt is. Volgens haar zijn in een energiemix vooral energiebronnen nodig die snel kunnen opschalen wanneer wind- en zonne-energie onvoldoende leveren. Batterijen, geothermie en waterstof zouden daarvoor beter geschikt zijn. Kerncentrales leveren immers grotendeels constant vermogen en kunnen hun output niet abrupt verhogen. 

Het kostenaspect kwam ook later in het debat terug. JA21 en het CDA toonden zich uitgesproken enthousiast over het versnellen van de ontwikkeling van Small Modular Reactors (SMR’s), experimentele kerncentrales van kleinere schaal. De rechtse meerderheid in de Kamer w Minister Hermans temperde dit enthousiasme en gaf aan dat het kabinet geen voorstander is van het bouwen van een ‘first-of-a-kind’-centrale, vanwege de hoge kosten en risico’s van een nieuw prototype. Opvallend was dat JA21 en het CDA in hun bijdragen verwezen naar het rapport-Wennink, terwijl dit rapport juist concludeert dat kerncentrales “de energiekosten in Nederland naar verwachting de komende jaren nog niet kunnen drukken”. 

Deze opstelling van de minister was een verademing, ook omdat het kostenaspect voor verschillende technologiëen zeer selectief werd ingezet. Zo spraken BBB en JA21 vooral over mogelijke kostenrisico’s bij wind-op-zee. Niet meegenomen werd dat in scenario’s waarin kernenergie als competitief uit de bus komt de gerekende prijs voor kernenergie tot wel de helft onder de prijs zit die landen als het Verenigd Koninkrijk en Finland hebben moeten  betalen voor nieuwe kerncentrales. 

Nog geen eindoplossing voor kernafval in zicht 

Tijdens het commissiedebat kwamen ook vragen aan bod over het radioactieve afval, dat momenteel tijdelijk bovengronds wordt opgeslagen bij COVRA in Borssele. Opvallend was dat niet altijd duidelijk is bij Kamerleden dat dit géén veilige eindoplossing is. Een besluit over definitieve eindberging wordt niet vóór 2050 verwacht. Teunissen (PvdD) toonde zich hierover sceptisch. Volgens haar is het onverantwoord om te besluiten tot de bouw van nieuwe kerncentrales zonder dat er een structurele oplossing is voor het afvalprobleem. 

Afhankelijkheid van Rusland 

Daarnaast bleek uit het debat dat Nederland bij de verwerking van kernafval en bij het verrijken van gerecycled uranium nog steeds deels afhankelijk is van Rusland. Kamerleden vroegen de minister daarom naar de geopolitieke risico’s rond uraniumwinning, aangezien Rusland via belangen in producenten in onder meer Kazachstan en Niger betrokken is bij ongeveer de helft van de wereldwijde uraniummarkt. Minister Hermans gaf aan dat het kabinet inzet op verdere diversificatie om deze afhankelijkheden te verminderen.