In de discussie over de eindberging van kernafval wordt vaak verwezen naar de opslag in Finland. Al vijftien jaar werkt het land aan een ondergrondse opslagplaats. Finland wil gebruikte brandstofelementen van hun kerncentrales eerst verpakken in koper en daarna opbergen in granietlagen op 450 meter diepte. Deze opbergingsmethode is gebaseerd op de Zweedse plannen. Maar in Zweden blijkt dat de verpakking veel minder veilig is dan aanvankelijk werd aangenomen.
Waar hebben we het over?
In mei 1999 vroeg Posiva Oy, het samenwerkingsverband van de eigenaren van Finse kerncentrales, een vergunning aan voor de opslag van kernafval bij Olkiluoto in de gemeente Eurajoki. De definitieve bouwvergunning is in november 2016 verstrekt. Het gaat om 2800 vaten omsloten door koper. De kosten van de berging worden geschat worden op 3,5 miljard euro.
Twijfels over ‘opslagconcept’
Volgens Posiva Oy is het Finse ‘opslagconcept’ gebaseerd op dat van Zweden. Wanneer dit concept wordt besproken, heeft men het regelmatig over een ‘veilige’ rustplaats voor kernafval. Maar in Zweden blijkt juist dat de verpakking veel minder veilig is dan werd gedacht. Er is stevige kritiek op onder andere de stabiliteit van het graniet en het gebruik van koper.
In november 2009 kwam het eerste probleem met het gebruik van koper naar boven. Het Zweedse overheidsbeleid is om de gebruikte brandstof van kerncentrales in graniet op te slaan. Dit kernafval wordt omhuld door een koperen laag van vijf centimeter, die 100.000 jaar intact moet blijven. Maar in een rapport van het Zweedse Koninklijk Instituut voor Technologie (KTH) te Stockholm staat dat koper niet alleen roest onder invloed van lucht, zoals gangbaar wordt aangenomen, maar ook in een zuurstofvrije omgeving als water. Dat blijkt uit onderzoek van koperen voorwerpen van het in 1628 gezonken Zweedse oorlogsschip Vasa: het koper is veel dunner geworden dan verwacht. Volgens Gunnar Hultqvist, onderzoeker van het KTH, moeten we daarom vraagtekens zetten bij het gebruik van koper als veilige verpakking van gebruikte brandstof van kerncentrales. Het Zweedse Hof voor Land en Milieu het opbergplan dan ook in twijfel getrokken, omdat de veiligheid – onder meer door het gebruik van koper – niet is aangetoond.
Corrosie
In oktober 2020 kwam het tweede probleem met het gebruik van koper aan het licht. SKB, de organisatie in Zweden die zich bezighoudt met de opslag van radioactief afval, had in het jaar 2019 namelijk twee proefpakketten met koper teruggehaald uit het Äspö Laboratorium. Het ging om proeven gedurende twintig jaar met pakketten met veel koper. Het koper werd verwarmd om zoveel mogelijk de situatie van de eindberging na te bootsen. Het betrof een LOT experiment (Long Term Test of Buffer Material) om te onderzoeken hoe het verpakkingsmateriaal zich gedraagt op de lange termijn. Uit het onderzoek bleek dat er veel roest (corrosie) was, vooral in de warmste delen van het koper. Waarschijnlijk zal koper ernstig roesten in de geplande opberging. Daarom is koper niet geschikt als verpakkingsmateriaal.
Onbeantwoorde vragen
Hetzelfde probleem gaat op voor Finland. Ook daar is de veiligheid van de berging niet aangetoond. Aangezien Finland van hetzelfde opslagconcept als Zweden gebruikt maakt, is het zeer aannemelijk dat dezelfde problemen gelden voor de Finse opslag. Je kunt dus vraagtekens te zetten bij het optimisme over de Finse afvalgrotten. Ondanks de mooie PR-verhalen in de media, drukken nieuwe onderzoeksresultaten ons steeds weer met de neus op de feiten: de ondergrondse opslag van kernafval is enorm complex, er zijn ontzettend veel valkuilen en een veilige oplossing is voorlopig nog niet in zicht.
Misschien wel de grootste beperking van diepe berging, is bovendien de menselijke interactie. Hoe ontwikkel je een eeuwigdurende methode als je de omstandigheden over 10, 100 of 100.000 jaar al niet eens kunt voorspellen? En hoe zorgen we ervoor dat kennis over de opslagplaats bewaard wordt tot in lengte van dagen? Allemaal vragen die we nog moeten worden voorzien van een antwoord.